Buma heeft in 2021 € 14,0 mln minder gedistribueerd ten opzichte van 2020, het jaar waarin een groot deel van de recordincasso uit 2019 is gedistribueerd én waarin eenmalig over vijf in plaats van vier kwartalen is gedistribueerd. Dat laatste was vanwege de realisatie van een structurele versnelling in de distributie van RTV- en Podia-auteursrechtgelden. Om het effect van de lagere incasso te verkleinen heeft Buma actie ondernomen door uitval in het distributieproces terug te dringen.
Stemra heeft in 2021 € 17,5 mln meer gedistribueerd dan in 2020. Behalve door de groei in incasso en €4,3 mln extra uitbetaling uit de continuïteitsreserve, komt dit voornamelijk door de verdere inhaalslag in de distributie van Thuiskopie-gelden: in 2021 zijn de jaarlagen 2016 tot en met 2019 uitgekeerd.
In aanvulling hierop is vastgesteld dat in het in 2020 door BumaStemra en Sena opgerichte Noodfonds Muziek nog gelden beschikbaar zijn voor uitbetaling aan de door Covid-19-maatregelen zwaarst getroffen rechthebbenden. Verder heeft BumaStemra, met medewerking van het ministerie van OCW, in 2021 een tweede
Investeringsfonds Muziek geopend. In aanvulling op de € 2,5 mln in 2020 is voor deze tweede ronde € 2,3 mln beschikbaar gesteld, waarmee wordt bijgedragen aan de continuïteit van het creatieve proces en de totstandkoming van nieuwe culturele producties.
De mutaties van deze voorziening in 2023 betreffen een uitkering van € 1,7 miljoen en het positieve saldo kostendekking voor 2023: € 0,6 miljoen. De uitkering van € 1,7 miljoen betrof het verschil tussen de stand van de voorziening per 31 december 2022 (€ 5,7 miljoen) en de voor 31 december 2022 vastgestelde bovengrens van de voorziening (€ 4,0 miljoen). De AVA heeft op 17 mei 2023 ingestemd met het uitkeren van dit bedrag. Het dekkingsoverschot wordt voornamelijk veroorzaakt doordat de ingehouden administratievergoedingen € 0,6 miljoen hoger waren dan begroot vanwege de hogere rechtenopbrengsten. De beheerskosten waren € 0,5 miljoen lager dan begroot, de overige en de financiële baten waren gezamenlijk € 0,1 miljoen lager dan begroot. Doordat in de begroting voor 2023 was uitgegaan van een dekkingstekort van € 0,6 miljoen komt het totale dekkingsoverschot uit op € 0,6 miljoen. De voorziening eindigt hiermee € 1,6 miljoen boven de bovengrens die voor eind 2023 is bepaald.
De mutatie van deze voorziening in 2023 betreft het positieve saldo kostendekking voor 2023: € 17,0 miljoen. Dit overschot wordt voornamelijk veroorzaakt door het positieve beleggingsresultaat, wat € 11,5 miljoen hoger was dan begroot. Hiernaast waren door hogere rechtenopbrengsten de ingehouden administratievergoedingen € 1,4 miljoen hoger dan begroot. De beheerskosten waren € 1,8 miljoen lager dan begroot en overige (financiële) baten waren gezamenlijk € 0,3 miljoen hoger dan begroot. Doordat in de begroting voor 2023 al was uitgegaan van een dekkingsoverschot van € 1,9 miljoen komt het totale dekkingsoverschot uit op € 17,0 miljoen; de voorziening eindigt hiermee tussen de boven- en de ondergrens die voor eind 2023 is bepaald.
De mutaties van deze voorziening in 2022 betreffen een uitkering van € 9,3 mln en het positieve saldo kostendekking voor 2022: € 0,7 mln. De uitkering van € 9,3 mln betrof het verschil tussen de stand van de voorziening per 31 december 2021 (€ 14,3 mln) en de vastgestelde bovengrens van de voorziening (€ 5,0 mln). De AVA heeft op 25 mei 2022 ingestemd met het uitkeren van dit bedrag.
Het dekkingsoverschot wordt voornamelijk veroorzaakt doordat de ingehouden administratievergoedingen € 1,0 mln hoger waren dan begroot vanwege de hogere rechtenopbrengsten. De beheerskosten waren € 0,3 mln lager dan begroot, de overige en de financiële baten waren gezamenlijk € 0,4 mln hoger dan begroot. Doordat in de begroting voor 2022 was uitgegaan van een dekkingstekort van € 1,0 mln komt het totale dekkingsoverschot uit op € 0,7 mln.
De mutatie van deze voorziening in 2022 betreft het negatieve saldo kostendekking voor 2022: € 24,6 mln. Dit tekort wordt voornamelijk veroorzaakt door het negatieve beleggingsresultaat, wat € 29,0 mln lager was dan begroot. Hier staat tegenover dat door hogere rechtenopbrengsten de ingehouden administratievergoedingen € 3,6 mln hoger waren dan begroot. De beheerskosten waren € 1,5 mln lager dan begroot. Doordat in de begroting voor 2022 al was uitgegaan van een dekkingstekort van € 0,8 mln komt het totale dekkingstekort uit op € 24,6 mln.
Stemra houdt haar liquide middelen aan op verschillende vrij opneembare (deposito) rekeningen. De rente op de liquide middelen in 2023 en daarmee de financiële baten en lasten zijn per saldo nihil.
Deze norm richt zich op de ontwikkeling van het beheerskostenniveau. De norm stelt dat de kosten niet meer mogen toenemen dan de consumentenprijsindex in het jaar waar het jaarverslag betrekking op heeft. De begrote kostenstijging in 2023 bedraagt 20,1%. De feitelijke CPI-stijging over 2023 is begin 2024 bekend.
De begrote kostenstijging in 2023 is berekend in relatie tot de werkelijke kosten 2022, welke lager uitvallen dan begroot. De hogere beheerkosten in 2023 worden veroorzaakt door verbeter- en veranderinitiatieven, inclusief de vervanging van het IT-systeem. Omdat door Covid-19 en krapte op de arbeidsmarkt de start beperkt is geweest, is ook de verwachte groei in kosten om dit mogelijk te maken beperkt gebleven in voorgaande jaren. In de begroting voor 2023 wordt een inhaalslag verwacht.
Hier worden de beheerskosten gerelateerd aan de rechtenopbrengsten. In de begroting 2023 komt dit voor Buma/Stemra gezamenlijk uit op een kostenratio van 14,6%. Dit is ondanks de stijgende beheerskosten lager dan in de begroting voor 2022 (14,8%), wat wordt veroorzaakt door de hogere rechtenopbrengsten in 2023. De verwachting is dat de verdere professionalisering van de organisatie leidt tot hogere incassostromen vanaf 2024. Dit zal vervolgens ook tot effect hebben dat het kostenpercentage ten opzichte van de rechtenopbrengsten verder af zal nemen.
Hier worden de beheerskosten gerelateerd aan de repartitie. In de begroting 2023 komt dit voor Buma/Stemra gezamenlijk uit op een kostenratio van 18,2%. Dit is hoger dan voorgaande jaren, wat wordt veroorzaakt door de hogere begrote beheerskosten in 2023 vanwege verdere professionalisering van de organisatie. De verwachting is dat dit leidt tot hogere incassostromen vanaf 2024. Dit zal vervolgens ook tot effect hebben dat de repartitie in de toekomst verder stijgt, waardoor het kostenpercentage ten opzichte van de repartitie naar verwachting vanaf 2025 zal afnemen. Buma/Stemra hanteert overigens de kostennorm t.o.v. de incasso en niet de kostennorm t.o.v. de repartitie omdat bij laatstgenoemde de mogelijkheid bestaat om te sturen.
De voorziening tijdelijke verschillen kostendekking bevat de eind 2020 aanwezige € 6,6 mln bestemmingsreserve plus het batig saldo kostendekking over 2021 van € 7,7 mln.
Dit saldo kostendekking bevat een eenmalige bate van € 7,1 mln als gevolg van het gewijzigde Repartitiereglement inzake inhouding van administratievergoedingen. Daarnaast zijn de beheerskosten lager dan begroot.
De voorziening tijdelijke verschillen kostendekking bevat de eind 2020 aanwezige € 33,8 mln bestemmingsreserve plus het batig saldo kostendekking over 2021 van € 10,7 mln.
Dit saldo kostendekking bevat € 4,1 mln verschil tussen het gerealiseerde beleggingsresultaat (€ 6,9 mln) en het normatief beleggingsresultaat waarmee de beheerskosten deels gedekt worden (€ 2,8 mln). Daarnaast is een eenmalige bate gerealiseerd van € 5,4 mln als gevolg van het gewijzigde Repartitiereglement inzake inhouding van administratievergoedingen, en zijn de beheerskosten lager dan begroot.
De norm richt zich op de ontwikkeling van het beheerskostenniveau. De norm stelt dat de kosten niet meer mogen toenemen dan de consumentenprijsindex in het jaar waar het jaarverslag betrekking op heeft.
De begrote kostenstijging in 2022 zal mogelijk hoger uitvallen dan de CPI-jaarmutatie. Dit wordt veroorzaakt door een inhaalslag van in voorgaande jaren uitgestelde verbeter- en veranderinitiatieven, inclusief de vervanging van het IT-systeem. De feitelijke CPI-mutatie 2022 is pas begin 2023 bekend.
Hier worden de beheerskosten gerelateerd aan de repartitie. De gestelde norm is 15%.
In de begroting 2022 voldoet Buma/Stemra gezamenlijk met een kostenratio van 15,8% niet aan deze norm. Dit komt vooral door de Covid-19 impact op Buma’s voor distributie beschikbare gelden én de incidenteel hoge kosten voor de vervanging van het verouderde IT-systeem. Zodra deze effecten zich normaliseren en de resultaten van de implementatie van de strategie zichtbaar worden, zal deze kostenratio naar verwachting dalen. Stemra zal naar verwachting wel in 2022 aan deze norm voldoen.
Hier worden de beheerskosten gerelateerd aan de rechtenopbrengsten. De gestelde norm is 15%.
In de begroting 2022 voldoet Buma/Stemra gezamenlijk met een kostenratio van 14,8% aan deze norm. Op basis van de voorlopige kostenverdeling zal Stemra naar verwachting uitkomen op een kostenratio van 15,9%.
Een daling wordt verwacht zodra de incidenteel hoge kosten voor de vervanging van het verouderde IT-systeem zich normaliseren en de resultaten van de implementatie van de strategie zichtbaar worden.
Het tekort uit gewone bedrijfsuitoefening over 2020 is onttrokken aan de bestemmingsreserve. De buitengewone last inzake de storting in het Noodfonds Muziek is onttrokken aan de continuïteitsreserve. Deze resultaatbestemming is verwerkt in de jaarrekening.
Het verschil tussen het gerealiseerde beleggingsresultaat (€ 8,7 mln) en het normatief beleggingsresultaat waarmee de beheerskosten deels gedekt worden (€ 2,0 miljoen), zijnde € 6,7 mln, is toegevoegd aan de bestemmingsreserve. Deze resultaatbestemming is verwerkt in de jaarrekening.
De norm richt zich op de ontwikkeling van het beheerskostenniveau. De norm stelt dat de kosten niet meer mogen toenemen dan de consumentenprijsindex in het jaar waar het jaarverslag betrekking op heeft.
De begrote kostenstijging in 2021 zal hoger uitvallen dan de CPI-jaarmutatie. Dit wordt veroorzaakt door een inhaalslag van in voorgaande jaren uitgestelde verbeter- en veranderinitiatieven, inclusief de vervanging van het IT-systeem. De feitelijke CPI-mutatie 2021 is pas begin 2022 bekend.
Over de reeks van meerdere jaren, sinds de invoering van de norm, blijft de ontwikkeling van de beheerskosten binnen de ontwikkeling in de CPI.
Hier worden de beheerskosten gerelateerd aan de repartitie. De gestelde norm is 15%.
In de begroting 2021 wordt aan deze norm niet voldaan. Dit komt vooral door Buma’s dalende repartitie in 2021, volgend uit de lagere incasso. Stemra zal naar verwachting wel aan deze norm voldoen; daar stijgt de repartitie naar verwachting, vooral door de inhaalslag op oudere Thuiskopie gelden.
Hier worden de beheerskosten gerelateerd aan de rechtenopbrengsten. De gestelde norm is 15%.
In de begroting 2021 wordt aan deze norm niet voldaan, met name door de terugval in incasso van rechtenopbrengsten als gevolg van de coronamaatregelen. Daarnaast stijgen de begrote beheerskosten, vooral in verband met de noodzakelijke vervanging van het verouderde IT-systeem. Zonder corona-impact zou het kostenpercentage onder de norm van 15,0% uitgekomen.
Hoofdkantoor
Saturnusstraat 46-62
2132 hb hoofddorp
T: 023 – 799 79 99
E: info@bumastemra.nl
bumastemra.nl
Hoofdredactie
vereniging buma
Realisatie
Merkelijkheid
De beheerskosten van Stemra zijn in 2023 met € 0,6 mln gestegen naar € 5,9 mln. Dit is € 0,5 mln onder de begroting voor 2022. De verdeelsleutel van 83/17 (BumaStemra) is ongewijzigd gebleven ten opzichte van voorgaande jaren. De beheerskosten van Stemra zijn met name gestegen doordat de doorbelaste personeelskosten van Buma stegen, om verdere uitvoering te geven aan de realisatie van de strategie. Hiernaast was een stijging in overige kosten te zien. Dit ziet met name toe op IT-gerelateerde projectkosten en hogere kosten voor beheer, onderhoud en licenties van de IT-omgeving. Hier staan lagere kosten voor outsourcing tegenover, omdat de verwerking van online muziekgebruik nu in eigen huis wordt gedaan.
Stemra’s beheerskosten in 2023 bestaan uit personeelskosten (€ 3,0 mln), algemene kosten (€ 2,7 mln) en huisvestingskosten (€ 0,2 mln).
De beheerskosten van Buma zijn in 2023 met € 3,6 mln gestegen naar € 29,5 mln. Dit was € 1,8 mln onder de begroting voor 2023. De verdeelsleutel van 83/17 (BumaStemra) is ongewijzigd gebleven ten opzichte van voorgaande jaren. De aan Buma toegerekende personeelskosten stegen met € 2,6 mln, de overige algemene kosten daalden met € 0,1 mln. De afschrijvingskosten stegen met € 1,0 mln en de huisvestingskosten met € 0,1 mln.
Buma’s beheerskosten in 2023 bestaan uit personeelskosten (€ 14,5 mln), algemene kosten (€ 11,7 mln), afschrijvingskosten (€ 2,5 mln) en huisvestingskosten (€ 0,8 mln).
Het overschot van de exploitatierekening over 2019 is toegevoegd aan de bestemmingsreserve. Deze resultaatbestemming is verwerkt in de jaarrekening.
Het verschil tussen het gerealiseerde beleggingsresultaat (€ 15,9 miljoen) en het normatief beleggingsresultaat waarmee de beheerskosten deels gedekt worden (€ 2,2 miljoen), zijnde € 13,7 miljoen, is toegevoegd aan de bestemmingsreserve. Deze resultaatbestemming is verwerkt in de jaarrekening.
In 2018 bedroegen de beleggingsresultaten € -7,4 miljoen. Ter dekking van operationele kosten is een normatief rendement van € 2,8 miljoen gehanteerd. Het verschil tussen deze verklaart de mutatie van bestemmingsreserve (€ -10,2 miljoen).
De norm richt zich op de ontwikkeling van het beheerskostenniveau. De norm stelt dat de kosten niet meer mogen toenemen dan de consumentenprijsindex in het jaar waar het jaarverslag betrekking op heeft.
Mogelijk valt de kostenstijging 2020 door verbeter- en veranderinitiatieven hoger uit dan de CPI-mutatie in dat jaar. Dit kan pas worden vastgesteld – en zonodig worden toegelicht – wanneer de feitelijke CPI-mutatie begin 2021 bekend is.
Hier worden de beheerskosten gerelateerd aan de repartitie. De gestelde norm is 15%. In het budget voor 2020 wordt aan deze norm voldaan.
Hier worden de beheerskosten gerelateerd aan de rechtenopbrengsten. De gestelde norm is 15%. In budget 2020 wordt aan deze norm voldaan.
De beheerskosten van Stemra zijn met 10,8% (€ 0,6 miljoen) gestegen ten opzichte van 2022. Over dezelfde periode is de consumentenprijsindex met 3,8% gestegen, waarmee de kostenstijging in 2023 hoger is dan de CPI-jaarmutatie. Dit wordt verklaard doordat Stemra in 2023 een inhaalslag heeft gemaakt met in voorgaande jaren uitgestelde verbeter- en veranderinitiatieven, inclusief de vervanging van de IT-omgeving. Hoewel deze ratio niet meer als norm wordt gehanteerd, vinden we het goed om hierover in deze rapportage transparant te zijn.
Hier worden de beheerskosten gerelateerd aan de repartitie. De gestelde norm is 15%. In 2022 wordt aan deze norm voldaan.
Hier worden de beheerskosten gerelateerd aan de rechtenopbrengsten. De gestelde norm is 15%. In 2023 wordt aan deze norm voldaan.
De beheerskosten van Buma zijn met 13,9% (€ 3,6 miljoen) gestegen ten opzichte van 2022. Over dezelfde periode is de consumentenprijsindex met 3,8% gestegen, waarmee de kostenstijging in 2023 hoger is dan de CPI-jaarmutatie. Dit wordt verklaard doordat Buma in 2023 een inhaalslag heeft gemaakt met in voorgaande jaren uitgestelde verbeter- en veranderinitiatieven, inclusief de vervanging van de IT- omgeving. Hoewel deze ratio niet meer als norm wordt gehanteerd, vinden we het goed om hierover transparant te zijn.
Hier worden de beheerskosten gerelateerd aan de repartitie. De gestelde norm is 15%. In 2022 wordt aan deze norm voldaan.
Hier worden de beheerskosten gerelateerd aan de rechtenopbrengsten. De gestelde norm is 15%. In 2023 wordt aan deze norm voldaan.
De baten zijn in 2023 met € 0,3 mln gestegen. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door hogere administratievergoedingen op incasso (€ + 0,2 mln) vanwege de hogere rechtenopbrengsten in 2023.
De financiële baten en lasten in 2023 betreffen voornamelijk het netto beleggingsresultaat (€ 14,6 miljoen). Zowel het rendement op de beleggingen in aandelen (21,4%) als het rendement op de beleggingen op vastrentende waarden (6,4%) was positief. Het positieve beleggingsresultaat over 2023 is in lijn met de algehele ontwikkeling op de beleggingsmarkten.
De beheerskosten zijn ten opzichte van 2018 met 16,0% gedaald tot € 21,8 miljoen. De belangrijkste redenen voor de daling waren kostenbeheersingsmaatregelen en het uitblijven van incidentele kosten die we in voorgaande jaren moesten maken. Daarnaast zijn minder kosten aan Buma toegerekend door de gewijzigde verdeelsleutel van de kosten tussen Buma en Stemra. De gezamenlijke kosten daalden in 2019 met 10% oftewel € 3,1 miljoen.
De baten zijn in 2023 met € 3,6 mln gestegen. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door hogere administratievergoedingen op incasso (€ + 3,3 mln) vanwege de hogere rechtenopbrengsten in 2023.
Net als in 2022 zijn de rechtenopbrengsten uit het buitenland in 2023 vrijwel gelijk gebleven aan voorgaand jaar.
Bij de categorie Thuiskopie / Leenrecht werd in 2023 € 1,3 mln meer geïncasseerd ten opzichte van vorig jaar. Dit werd met name veroorzaakt door verbeterde marktomstandigheden.
De groei in opbrengsten uit Online muziekgebruik heeft ook in 2023 doorgezet. Net als in voorgaande jaren heeft Online in 2023 het grootste aandeel in Stemra’s incasso (39%), terwijl dit in 2009 nog het kleinste aandeel had (3%). In 2023 steeg Stemra’s incasso uit Online muziekgebruik met € 2,0 mln, oftewel 12%.
De rechtenopbrengsten uit de categorie Radio & TV zijn met € 7,2 mln in lijn met de opbrengsten uit 2022.
De daling in de rechtenopbrengsten uit Producties In Eigen Beheer (PIEB) en Special Licensing met € 0,6 mln is conform de dalende trend van de afgelopen jaren.
De rechtenopbrengsten uit BIEM-contracten voor mechanische geluidsdragers, een traditioneel Stemra marktsegment, stegen ten opzichte van 2022 met € 0,2 mln. Dit werd met name veroorzaakt door verbeterde marktomstandigheden.
De rechtenopbrengsten uit het buitenland zijn in 2023 met € 1,5 mln gedaald ten opzichte van 2022.
De rechtenopbrengsten bij het marktsegment Online namen af naar € 39,9 miljoen in 2023. Dit wordt veroorzaakt door een beperkt aantal grote contracten waarvan de heronderhandelingen nog lopen. Vanwege voorgaande daalde het aandeel van Online ten opzichte van de totale incasso van Buma van 20% in 2022 naar 17% in 2023.
Het marktsegment Horeca werd het hardst geraakt door de Covid-19-maatregelen en kwam in 2023 (€ 15,9 mln) voor het eerst weer boven het niveau van de rechtenopbrengsten van 2019 (€ 15,2 mln) uit.
De opbrengsten bij Werk- en Verkoopruimten toonden in 2022 reeds volledig herstel en zijn in 2023 verder gestegen met € 5,3 mln naar € 38,5 mln.
De inkomsten uit het marktsegment Podia zijn in 2023 uitgekomen op € 47,3 mln. Dit is een grote stijging ten opzichte van vorig jaar (€ +11,6 mln). Dit wordt grotendeels veroorzaakt door hogere ticketprijzen en een stijging van het aantal gelicenseerde optredens en evenementen, dat aantal nam toe van 55.000 in 2022 naar 73.000 in 2023. Het aandeel van deze markt in Buma’s totale incasso steeg van 16% in 2022 naar 20% in 2023.
Het marktsegment Radio, TV en Aanbieders kende een groei van € 1,7 mln naar € 76,4 mln. Deze markt blijft met 32% in 2023 het marktsegment met het grootste aandeel in de totale incasso van Buma.