In het eerste halfjaar 2021 heeft Buma/Stemra bijna € 53 miljoen gedistribueerd, welke voor c.a. € 20 miljoen bestond uit de structureel versnelde distributies. Het budget van het eerste half jaar 2022 is vastgesteld op € 51,3 miljoen. De gerealiseerde repartitie in het eerste halfjaar 2022 was € 11,7 miljoen hoger dan begroot.
De voornaamste reden hiervoor betreft de hogere dan gebudgetteerde repartitie van oude gelden als gevolg van herijkt repartitiebeleid en de continue inzet van Buma/Stemra om een zo groot mogelijk deel van de geïncasseerde auteursrechtgelden bij het eerste mogelijke repartitiemoment uit te betalen aan haar rechthebbenden. Voor de tweede helft van het jaar blijven de verwachtingen positief. Mede door de extra ingeplande distributies voor onverdeelbare gelden en de extra ingeplande distributie van de – in mei 2022 door de ALV goedgekeurde vrijval van de – voorziening Stemra, wordt verwacht dat de jaarbegroting ruimschoots gerealiseerd gaat worden.
Deze norm richt zich op de ontwikkeling van het beheerskostenniveau. De norm stelt dat de kosten niet meer mogen toenemen dan de consumentenprijsindex in het jaar waar het jaarverslag betrekking op heeft. De begrote kostenstijging in 2023 bedraagt 20,1%. De feitelijke CPI-stijging over 2023 is begin 2024 bekend.
De begrote kostenstijging in 2023 is berekend in relatie tot de werkelijke kosten 2022, welke lager uitvallen dan begroot. De hogere beheerkosten in 2023 worden veroorzaakt door verbeter- en veranderinitiatieven, inclusief de vervanging van het IT-systeem. Omdat door Covid-19 en krapte op de arbeidsmarkt de start beperkt is geweest, is ook de verwachte groei in kosten om dit mogelijk te maken beperkt gebleven in voorgaande jaren. In de begroting voor 2023 wordt een inhaalslag verwacht.
Hier worden de beheerskosten gerelateerd aan de rechtenopbrengsten. In de begroting 2023 komt dit voor Buma/Stemra gezamenlijk uit op een kostenratio van 14,6%. Dit is ondanks de stijgende beheerskosten lager dan in de begroting voor 2022 (14,8%), wat wordt veroorzaakt door de hogere rechtenopbrengsten in 2023. De verwachting is dat de verdere professionalisering van de organisatie leidt tot hogere incassostromen vanaf 2024. Dit zal vervolgens ook tot effect hebben dat het kostenpercentage ten opzichte van de rechtenopbrengsten verder af zal nemen.
Hier worden de beheerskosten gerelateerd aan de repartitie. In de begroting 2023 komt dit voor Buma/Stemra gezamenlijk uit op een kostenratio van 18,2%. Dit is hoger dan voorgaande jaren, wat wordt veroorzaakt door de hogere begrote beheerskosten in 2023 vanwege verdere professionalisering van de organisatie. De verwachting is dat dit leidt tot hogere incassostromen vanaf 2024. Dit zal vervolgens ook tot effect hebben dat de repartitie in de toekomst verder stijgt, waardoor het kostenpercentage ten opzichte van de repartitie naar verwachting vanaf 2025 zal afnemen. Buma/Stemra hanteert overigens de kostennorm t.o.v. de incasso en niet de kostennorm t.o.v. de repartitie omdat bij laatstgenoemde de mogelijkheid bestaat om te sturen.
De voorziening tijdelijke verschillen kostendekking bevat de eind 2020 aanwezige € 6,6 mln bestemmingsreserve plus het batig saldo kostendekking over 2021 van € 7,7 mln.
Dit saldo kostendekking bevat een eenmalige bate van € 7,1 mln als gevolg van het gewijzigde Repartitiereglement inzake inhouding van administratievergoedingen. Daarnaast zijn de beheerskosten lager dan begroot.
De voorziening tijdelijke verschillen kostendekking bevat de eind 2020 aanwezige € 33,8 mln bestemmingsreserve plus het batig saldo kostendekking over 2021 van € 10,7 mln.
Dit saldo kostendekking bevat € 4,1 mln verschil tussen het gerealiseerde beleggingsresultaat (€ 6,9 mln) en het normatief beleggingsresultaat waarmee de beheerskosten deels gedekt worden (€ 2,8 mln). Daarnaast is een eenmalige bate gerealiseerd van € 5,4 mln als gevolg van het gewijzigde Repartitiereglement inzake inhouding van administratievergoedingen, en zijn de beheerskosten lager dan begroot.
De norm richt zich op de ontwikkeling van het beheerskostenniveau. De norm stelt dat de kosten niet meer mogen toenemen dan de consumentenprijsindex in het jaar waar het jaarverslag betrekking op heeft.
De begrote kostenstijging in 2022 zal mogelijk hoger uitvallen dan de CPI-jaarmutatie. Dit wordt veroorzaakt door een inhaalslag van in voorgaande jaren uitgestelde verbeter- en veranderinitiatieven, inclusief de vervanging van het IT-systeem. De feitelijke CPI-mutatie 2022 is pas begin 2023 bekend.
Hier worden de beheerskosten gerelateerd aan de repartitie. De gestelde norm is 15%.
In de begroting 2022 voldoet Buma/Stemra gezamenlijk met een kostenratio van 15,8% niet aan deze norm. Dit komt vooral door de Covid-19 impact op Buma’s voor distributie beschikbare gelden én de incidenteel hoge kosten voor de vervanging van het verouderde IT-systeem. Zodra deze effecten zich normaliseren en de resultaten van de implementatie van de strategie zichtbaar worden, zal deze kostenratio naar verwachting dalen. Stemra zal naar verwachting wel in 2022 aan deze norm voldoen.
Hier worden de beheerskosten gerelateerd aan de rechtenopbrengsten. De gestelde norm is 15%.
In de begroting 2022 voldoet Buma/Stemra gezamenlijk met een kostenratio van 14,8% aan deze norm. Op basis van de voorlopige kostenverdeling zal Stemra naar verwachting uitkomen op een kostenratio van 15,9%.
Een daling wordt verwacht zodra de incidenteel hoge kosten voor de vervanging van het verouderde IT-systeem zich normaliseren en de resultaten van de implementatie van de strategie zichtbaar worden.
Het tekort uit gewone bedrijfsuitoefening over 2020 is onttrokken aan de bestemmingsreserve. De buitengewone last inzake de storting in het Noodfonds Muziek is onttrokken aan de continuïteitsreserve. Deze resultaatbestemming is verwerkt in de jaarrekening.
Het verschil tussen het gerealiseerde beleggingsresultaat (€ 8,7 mln) en het normatief beleggingsresultaat waarmee de beheerskosten deels gedekt worden (€ 2,0 miljoen), zijnde € 6,7 mln, is toegevoegd aan de bestemmingsreserve. Deze resultaatbestemming is verwerkt in de jaarrekening.
De norm richt zich op de ontwikkeling van het beheerskostenniveau. De norm stelt dat de kosten niet meer mogen toenemen dan de consumentenprijsindex in het jaar waar het jaarverslag betrekking op heeft.
De begrote kostenstijging in 2021 zal hoger uitvallen dan de CPI-jaarmutatie. Dit wordt veroorzaakt door een inhaalslag van in voorgaande jaren uitgestelde verbeter- en veranderinitiatieven, inclusief de vervanging van het IT-systeem. De feitelijke CPI-mutatie 2021 is pas begin 2022 bekend.
Over de reeks van meerdere jaren, sinds de invoering van de norm, blijft de ontwikkeling van de beheerskosten binnen de ontwikkeling in de CPI.
Hier worden de beheerskosten gerelateerd aan de repartitie. De gestelde norm is 15%.
In de begroting 2021 wordt aan deze norm niet voldaan. Dit komt vooral door Buma’s dalende repartitie in 2021, volgend uit de lagere incasso. Stemra zal naar verwachting wel aan deze norm voldoen; daar stijgt de repartitie naar verwachting, vooral door de inhaalslag op oudere Thuiskopie gelden.
Hier worden de beheerskosten gerelateerd aan de rechtenopbrengsten. De gestelde norm is 15%.
In de begroting 2021 wordt aan deze norm niet voldaan, met name door de terugval in incasso van rechtenopbrengsten als gevolg van de coronamaatregelen. Daarnaast stijgen de begrote beheerskosten, vooral in verband met de noodzakelijke vervanging van het verouderde IT-systeem. Zonder corona-impact zou het kostenpercentage onder de norm van 15,0% uitgekomen.
Hoofdkantoor
Saturnusstraat 46-62
2132 hb hoofddorp
T: 023 – 799 79 99
E: info@bumastemra.nl
bumastemra.nl
Hoofdredactie
vereniging buma
Realisatie
Merkelijkheid
De beheerskosten zijn in 2021 ten opzichte van het jaar ervoor met € 0,1 mln gestegen. Ze bleven € 0,6 mln onder de begroting voor 2021, als gevolg van maatregelen van kostenbeheersing, waaronder de keuze tot uitstel van invulling van vacatures en uitstel van minder urgente projecten. Net als in 2020 en 2019 is een verdeelsleutel van 83/17 (Buma/Stemra) gehanteerd.
Stemra’s beheerskosten in 2021 bestaan uit personeelskosten (€ 2,1 mln), algemene kosten (€ 2,5 mln) en huisvestingskosten (€ 0,1 mln).
De beheerskosten zijn in 2021 ten opzichte van het jaar ervoor met € 0,5 mln gestegen. Ze bleven € 2,7 mln onder de begroting voor 2021, als gevolg van maatregelen van kostenbeheersing, waaronder de keuze tot uitstel van invulling van vacatures en uitstel van minder urgente projecten. Net als in 2020 en 2019 is een verdeelsleutel van 83/17 (Buma/Stemra) gehanteerd. De aan Buma toegerekende personeelskosten stegen met € 0,2 mln, de overige algemene kosten stegen met € 0,4 mln. De huisvestingskosten waren vrijwel gelijk en de afschrijvingskosten daalden met bijna € 0,2 mln.
Buma’s beheerskosten in 2021 bestaan uit personeelskosten (€ 10,3 mln), algemene kosten (€ 10,5 mln), afschrijvingskosten (€ 1,7 mln) en huisvestingskosten (€ 0,7 mln).
Het overschot van de exploitatierekening over 2019 is toegevoegd aan de bestemmingsreserve. Deze resultaatbestemming is verwerkt in de jaarrekening.
Het verschil tussen het gerealiseerde beleggingsresultaat (€ 15,9 miljoen) en het normatief beleggingsresultaat waarmee de beheerskosten deels gedekt worden (€ 2,2 miljoen), zijnde € 13,7 miljoen, is toegevoegd aan de bestemmingsreserve. Deze resultaatbestemming is verwerkt in de jaarrekening.
In 2018 bedroegen de beleggingsresultaten € -7,4 miljoen. Ter dekking van operationele kosten is een normatief rendement van € 2,8 miljoen gehanteerd. Het verschil tussen deze verklaart de mutatie van bestemmingsreserve (€ -10,2 miljoen).
De norm richt zich op de ontwikkeling van het beheerskostenniveau. De norm stelt dat de kosten niet meer mogen toenemen dan de consumentenprijsindex in het jaar waar het jaarverslag betrekking op heeft.
Mogelijk valt de kostenstijging 2020 door verbeter- en veranderinitiatieven hoger uit dan de CPI-mutatie in dat jaar. Dit kan pas worden vastgesteld – en zonodig worden toegelicht – wanneer de feitelijke CPI-mutatie begin 2021 bekend is.
Hier worden de beheerskosten gerelateerd aan de repartitie. De gestelde norm is 15%. In het budget voor 2020 wordt aan deze norm voldaan.
Hier worden de beheerskosten gerelateerd aan de rechtenopbrengsten. De gestelde norm is 15%. In budget 2020 wordt aan deze norm voldaan.
De CPI-mutatie in 2021 was 2,7%. De kostenontwikkeling bij Stemra overstijgt dit percentage niet; in 2021 wordt daarom aan deze norm voldaan.
Hier worden de beheerskosten gerelateerd aan de repartitie. De gestelde norm is 15%. In 2021 wordt aan deze norm voldaan.
Hier worden de beheerskosten gerelateerd aan de rechtenopbrengsten. De gestelde norm is 15%. In 2021 wordt aan deze norm voldaan.
De CPI-mutatie in 2021 was 2,7%. De kostenontwikkeling bij Buma overstijgt dit percentage niet; in 2021 wordt daarom aan deze norm voldaan.
Hier worden de beheerskosten gerelateerd aan de repartitie. De gestelde norm is 15%. In 2021 wordt aan deze norm voldaan.
Hier worden de beheerskosten gerelateerd aan de rechtenopbrengsten. De gestelde norm is 15%. In 2021 wordt aan deze norm voldaan.
De baten zijn in 2021 met € 8,0 mln gestegen. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door een eenmalige bate (€ 7,1 mln) als gevolg van de overgang van het realiseren van de kosteninhouding van het moment van uitkeren naar het moment van incasseren.
De financiële baten en lasten in 2021 betreffen voornamelijk het netto beleggingsresultaat (€ 6,9 mln). In 2021 is op de beleggingsportefeuille een rendement van 3,7% behaald. Met name de beleggingen in aandelen (+26%) hebben goede opbrengsten gerealiseerd. Hier stond een negatief rendement (-1%) op vastrentende waarden en liquiditeiten tegenover.
Ter gedeeltelijke dekking van de beheerskosten wordt gerekend met een normatief resultaat; het additionele beleggingsresultaat is toegevoegd aan de voorziening voor tijdelijke verschillen kostendekking.
De beheerskosten zijn ten opzichte van 2018 met 16,0% gedaald tot € 21,8 miljoen. De belangrijkste redenen voor de daling waren kostenbeheersingsmaatregelen en het uitblijven van incidentele kosten die we in voorgaande jaren moesten maken. Daarnaast zijn minder kosten aan Buma toegerekend door de gewijzigde verdeelsleutel van de kosten tussen Buma en Stemra. De gezamenlijke kosten daalden in 2019 met 10% oftewel € 3,1 miljoen.
De baten zijn in 2021 met € 6,5 mln gestegen. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door een eenmalige bate (€ 5,4 mln) als gevolg van de overgang van het realiseren van de kosteninhouding van het moment van uitkeren naar het moment van incasseren.
De incasso vanuit het buitenland liet in 2021 een beperkte afname zien (€ 0,1 mln). Dit was beter dan verwacht; wij hadden voor 2021 rekening gehouden met een groter ‘carve out-effect’ van het pan-Europees direct licenseren van onlinegebruik aan Digital Service Providers.
Uit Thuiskopie/Leenrecht/Grafisch werd in 2021 ruim € 0,2 mln minder geïncasseerd ten opzichte van 2020. Stichting de Thuiskopie heeft de repartitie gedurende 2021 tijdelijk opgeschort. Net als in 2020 heeft Stichting de Thuiskopie een 20%-reservering ingehouden vanwege de nog vast te stellen hoofdverdeling.
De aanhoudende groei in opbrengsten uit online muziekgebruik biedt steeds meer compensatie voor de daling in de traditionele Stemra-markten. In 2021 heeft Online het grootste aandeel in Stemra’s incasso (34%), terwijl dit in 2009 nog het kleinste aandeel had (3%). In 2021 steeg Stemra’s incasso uit online muziekgebruik met € 2,1 mln, oftewel 18%. De groei in deze markt komt vooral uit de toename van streaming en video on demand.
De rechteninkomsten uit de categorie Radio & TV zijn € 0,3 mln toegenomen ten opzichte van 2020. Dit komt vooral door de groeiende on demand-inkomsten van tv-zenders, wat voor Stemra een groter aandeel in rechteninkomsten oplevert. Daarnaast waren er in 2021 positieve eindafrekeningen over 2020 vanwege goed herstel in de RTV-markt.
De rechtenopbrengsten uit Producties In Eigen Beheer (PIEB) en Special Licensing zijn in 2021 gestegen door incidenteel hoge opbrengsten uit commercials rond de grote evenementen in 2021, zoals het Eurovision Songfestival in Rotterdam en de Grand Prix in Zandvoort.
De rechtenopbrengsten uit BIEM-contracten voor mechanische geluidsdragers, een traditioneel Stemra marktsegment, is in 2021 gestegen met € 1,3 mln. Dit was vooral te danken aan de groei in vinylpersingen.
De rechtenopbrengsten uit het buitenland zijn in 2021 met € 1,6 mln gedaald (-11%) ten opzichte van 2020. Deze daling is beperkter dan verwacht; naast de impact van Covid-19 hielden we ook rekening met een zogeheten ‘carve out-effect’ van het pan-Europees direct licenseren van Digital Service Providers waardoor Buma de opbrengsten niet meer via buitenlandse zusters ontvangt.
Online is de belangrijkste groeimarkt. Het aandeel van dit marktsegment in Buma’s totale incasso nam toe van 18% in 2020 naar 22% in 2021. In 2019 was dit aandeel nog maar 10%; sindsdien is de incasso gestegen met € 17 mln oftewel 90%. De groei in deze markt komt vooral uit de toename van streaming en video on demand. Buma sloot licentieovereenkomsten met nieuwe partijen en verbeterde de overeenkomsten met enkele grote partijen.
De rechtenopbrengsten uit openbaar gebruik in Horeca daalden in vergelijking met 2019 met 49%. De Horeca is in 2020 en 2021 door Buma gecompenseerd voor de perioden waarin deze branche noodgedwongen gesloten was.
De inkomsten uit openbaar gebruik in Werk- & verkoopruimten daalden in vergelijking met 2020 met 5%, wat grotendeels wordt veroorzaakt door maatregelen tegen de Covid-19 pandemie. Verkoopruimten zijn door Buma gecompenseerd voor de perioden waarin deze branche noodgedwongen gesloten was.
Ten opzichte van 2019 (het laatste jaar zonder Covid-19-impact) zijn de rechtenopbrengsten uit het marktsegment Podia in 2021 met € 28,8 mln oftewel 82% teruggevallen. Vanzelfsprekend wordt deze daling veroorzaakt door het grote aantal geannuleerde en uitgestelde optredens en evenementen. Het aantal gelicenseerde optredens en evenementen daalde van 36.000 in 2020 tot 17.633 in 2021, waar dit er in 2019 nog ruim 101.500 waren.
De inkomsten uit de Radio & TV markt herstelden zich in 2021 tot boven het niveau van 2019. Deze branche zag haar reclame-inkomsten in 2020, kort na de uitbraak van Covid-19, nog sterk terugvallen. Met 44% heeft dit marktsegment nog altijd verreweg het grootste aandeel in Buma’s totale incasso.